Terugblik roundtable 2 juli - Wat als het morgen oorlog is?
Over deze vraag dachten we na op een – ondanks de warmte – goed bezochte round table op 2 juli. Zo’n dertig aanwezigen, werkzaam bij verzekeraars, betaalinstellingen en daarbuiten kwamen naar de Mauritskazerne in Ede om daar te spreken over onze weerbaarheid en crisispreparatie. Onder leiding van dagvoorzitter Leen Paape behandelden we vier onderwerpen: de verzekeringstechnische risico’s, de impact op de beleggingsportefeuille, cybersecurity en tot slot crisismanagement.
Dagvoorzitter Leen Paape trapte de middag af door te stellen dat het vandaag al oorlog is. Daarbij verwees hij naar zijn elfjarige militaire carrière, en gaf ons de eerste wijze les mee: ‘het eerste wat sneuvelt in contact met de vijand is het plan’.
Verzekeringen en het molestverbod
Vervolgens sprak Chris van Toor van het Verbond van Verzekeraars over de impact op verzekeraars. Hij stelde dat de verzekeringssector weerbaar is doordat er indringend toezicht is en er strenge eisen zijn aan het business continuity management van verzekeraars. Ook zijn er beschermingsmechanismen, zoals het molestverbod, de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) en de mogelijkheid van overheidsingrijpen. Daarna zoomde hij verder in op het fenomeen ‘molest’. Het is Nederlandse schadeverzekeraars bij wet verboden om groot molest (gewapend conflict, burgeroorlog, oproer en muiterij) te verzekeren (art. 3:38 Wft). Klein molest (opstootjes, rellen, bedrijfsbezettingen) zijn wel verzekerbaar. Tegelijkertijd blijft er een grijs gebied wat er nu precies onder groot en klein molest valt en wanneer daar sprake van is.
Tot slot besprak hij het inroepen van artikel 5 van het NAVO-verdrag. Wat is dan verzekerd? Schade als gevolg van groot molest, bijvoorbeeld door luchtaanvallen is evident niet verzekerd. Maar dit betekent niet dat geen enkele schade verzekerd is, zo kunnen inboedel- en autoverzekeringen nog wel uitkeren.
In de bespreking werd gevraagd naar de mogelijkheid van een conflict tussen overheid en de sector over de definities. Chris gaf aan dat het Verbond hier een aantal definities voor heeft opgesteld, die door de rechtbank zijn getoetst en helderheid moeten verschaffen.
De impact van oorlog op beleggingen
Jan-Willem Zeijen (Triple A Risk Finance) sprak over de impact van een oorlog op de beleggingsportefeuille. Twee mechanismen zijn daarbij van belang: een hogere volatiliteit op de financiële markten, en een schaarste aan productiemiddelen en voedsel. Beide leiden tot inflatie. Maar, zo toonde hij met cijfers aan, financiële
markten herstellen zich soms al tijdens de oorlog. Jan-Willem analyseerde ook een aantal ‘veilige havens’: beleggen in defensie-industrie of in goud. In de bespreking kwam de vraag op tafel of het nodig is om ons nu volledig terug te trekken uit Amerikaanse beleggingen. We concludeerden dat het goed is om waakzaam te zijn, maar dat terugtrekken (nog) niet nodig is.
Het is oorlog in het cyberdomein
Ronald van de Langenberg (InAudit) leidde de aanwezigen het cyberdomein in. Onder verwijzing naar Huib Modderkolks ‘het is oorlog maar niemand die het ziet’ vertelde hij dat de aanvallen – ook door statelijke actoren – digitaal al veelvuldig plaatsvinden. Ook rond de recente NAVO-top in Den Haag zijn er voorbeelden dat is geprobeerd digitaal de top en de omgeving te verstoren.
Deze statelijke actoren maken ook steeds meer gebruik van ‘insider threats’, personen binnen organisaties die worden aangezet tot sabotage. Om ons te wapenen tegen cyberaanvallen zijn twee zaken van belang: cyber hygiëne (het identificeren en voorkomen van risico’s) en cyber resilience (het vermogen ontwikkelen om risico’s te detecteren en te kunnen reageren op incidenten). De recente introductie van DORA heeft de sector geholpen hier stappen in te zetten, maar tegelijkertijd missen er wel een aantal elementen zoals de menselijke factor. Ook de wenselijkheid van meer digitale soevereiniteit is geen onderdeel van DORA.
In de bespreking werd ingezoomd op de positie van de CISO. Leen Paape betoogde dat dit een eerstelijnsfunctie is, maar Ronald beargumenteerde dat deze geplaatst moet worden in de tweede lijn.
Crisisbeheersing
De laatste spreker was Mirthe Zantvoord (Exeas). Zij heeft na een carrière binnen de politie de overstap gemaakt naar advisering in het veiligheidsdomein. Ze gaf de aanwezigen handvatten om in crisissituaties te kunnen handelen. Het is van belang om dit ook te oefenen, want ‘voorbereiden in vredestijd geeft rust in oorlogstijd’. Een crisissituatie betekent vaak werken onder hoge tijdsdruk, grote onzekerheid en vaak onvolledige en tegenstrijdige informatie. Om dit het hoofd te bieden is het goed om een crisisorganisatie voor te bereiden, met een vaste rolverdeling en overlegstructuur volgens het P-BOB model. Dit houdt in dat de procedures helder moeten zijn, en vervolgens eerst een beeld wordt opgesteld, vervolgens een oordeel wordt gevormd waarna het besluit kan worden genomen.
In crisissituaties reageren mensen soms anders dan je verwacht. Daarvoor introduceerde ze het IPIG-model: boven water gaat het vaak over informatie en procedures, terwijl er onder water ook veel gebeurt op het gebied van interactie en gevoel. Deze visjes onder water moeten geen haaien worden die de crisisbeheersing bedreigen. Daarom is het belangrijk dit bespreekbaar te maken.
In de bespreking gaven een aantal aanwezigen aan recent een crisissimulatie te hebben gedaan. Daarbij werd geleerd dat een voorzitter de crisis moet leiden en niet oplossen, en dat de CEO niet de vergaderingen moet overheersen. In het leger geldt in dergelijke situaties het principe ‘captain speaks last’.
Tot slot
Tot slot werd gevraagd wat we meenamen van deze dag. Vrijwel alle opmerkingen grepen terug op de laatste lezing, waarbij een suggestie nog opviel: het zou goed zijn om te onderzoeken of er iets van een gezamenlijke crisisstructuur voor verzekeraars zou zijn. Een soort artikel 5: een aanval op één is een aanval op allen. Een interessante suggestie om verder over na te denken.
Uiteraard werd de middag afgesloten met een welverdiend koud drankje, waarna iedereen weer huiswaarts keerde met ideeën voor verbeterde crisisvoorbereiding en -beheersing.